We richten onze focus op volgende accountancy-diensten:
De voorafbetalingen voor het inkomstenjaar 2019 (aanslagjaar 2020) moeten zowel door ondernemingen, zelfstandigen als particulieren gestort worden op een nieuw rekeningnummer op naam van het Inningscentrum-dienst Voorafbetalingen : BE61 6792 0022 9117. Ondernemingen wiens boekjaar niet samenvalt met het kalenderjaar en die een voorafbetaling doen na 31/12, maar nog steeds voor aanslagjaar 2019, moeten blijvend storten op het bestaand rekeningnummer BE20 6792 0023 3056 van dienst Voorafbetalingen-vennootschappen. Pas wanneer deze vennootschappen een eerste voorafbetaling doen voor aanslagjaar 2020, moeten ze gebruik maken van het nieuw rekeningnummer.
Eveneens wordt de gestructureerde mededeling gewijzigd voor natuurlijke personen en zelfstandigen die voorheen hun nationaal nummer gebruikten voor de identificatie van hun voorafbetalingen. Op de betalingsuitnodigingen voor de voorafbetalingen die vanaf inkomstenjaar 2019 verstuurd worden, zal reeds de nieuwe gestructureerde mededeling vermeld staan. Voor ondernemingen verandert niets aan de gestructureerde mededeling.
Niet alleen maandaangevers, maar ook kwartaalaangevers moeten uiterlijk 24 december 2018 een decembervoorschot betalen. Maandaangevers moeten desgevallend in december 2 BTW-betalingen verrichten : de verschuldigde BTW over de maand november 2018 (te betalen vóór 20 december 2018) én het BTW-decembervoorschot (te betalen vóór 24 december 2018). Gezien kwartaalaangevers sinds 2017 geen maandelijkse voorschotten meer moeten betalen, zijn zij, zoals de maandaangevers, verplicht om éénmalig in december een decembervooorschot betalen. Dit voorschot heeft betrekking op de BTW van het vierde kwartaal 2018.
De administratie laat via een circulaire (Circulaire 2018/C/57 dd. 15.05.2018) weten dat zij zich neerlegt bij de rechtspraak en dat het voordeel gratis woning dan toch voordeliger berekend mag worden. Zij aanvaardt dat het voordeel gratis woning berekend mag worden op het geïndexeerd KI x 100/60, ongeacht de persoon die het onroerend goed ter beschikking stelt. Dit was echter een tijdelijke oplossing. In het Koninklijk Besluit van 7 december 2018 (BS 27 december 2018) bevestigt de Koning definitief dat het belastbaar voordeel alle aard in alle gevallen gelijk zal zijn aan 100/60 van het geïndexeerd kadastraal inkomen, vermenigvuldigingsd met 2, ongeacht of het voordeel wel of niet verstrekt wordt door een rechtspersoon en ongeacht de hoogte van het kadastraal inkomen. Deze nieuwe formule geldt vanaf 1 januari 2019.
Er wordt enkel nog een onderscheid gemaakt tussen ongebouwde en gebouwde onroerende goederen.